Debussy / Ravel / CHAUSSON

Kate Lindsey (mezzo-soprano) & Alphonse Cemin (piano) & Quatuor Van Kuijk

Op deze opname wijdt het Quatuor van Kujik zich geheel aan het Franse repertoire, dat uiterst kleurrijk en gevarieerd klinkt. Of het nu Debussy, Ravel of Chausson is, het Quatuor van Kuijk kwartet, dat talrijke prijzen heeft gewonnen, weet te boeien met zijn jeugdige klank en maximale muzikaliteit. Te gast zijn Kate Lindsey en Alphonse Cemin (piano). "Het Franse kwartet verenigt op zijn nieuwe cd met de kwartetten van Ravel en Debussy het klassieke kamermuziekpaar van het vroege modernisme, maar hoe ze dat doen: à la bonne heure - bravo! Door contrasterende tempi, prachtige transparantie en energieke spanningsbogen komt het tot een persoonlijke, aangrijpende dramaturgie die je geen seconde uit zijn greep laat. Deze perfectie blijkt op alle niveaus van hun samenzijn: ze intoneren eenvoudigweg perfect, ze congrueren op unieke wijze op een fascinerend breed palet van tonale facetten, ze zijn altijd verenigd in expressieve intentie zonder enige concessie. Sterk aanbevolen.

Debussy:
 String Quartet in G minor, Op. 10

Ravel:
 String Quartet in F major

Chausson:
 Chanson perpétuelle, Op. 37
  with Kate Lindsey (mezzo-soprano), Alphonse Cemin (piano) & Quatuor Van Kuijk

"...Debussy’s werk is in feite orkestraal gedacht, de compositie is als het ware één plastiek, één individu, vanaf de eerste inzet. Debussy’s kwartet ontstond tegelijkertijd met zijn Prélude à l’après-midi d’un faune. Debussy’s melodieën, hoewel volstrekt natuurlijk in zichzelf, zijn onzingbaar, anders dan die van Ravel. Dat verklaart wellicht de mindere populariteit. Meer dan bij Ravel verschillen bij Debussy de delen van elkaar. Het geheel wordt geschraagd door de cyclische structuur: het openingsthema keert terug in het laatste deel. Dat is het moeilijkste van de vier delen, moeilijk vooral om het zuiver te houden en in dynamiek en beweging niet te ontsporen. Het Van Kuijk Kwartet speelt het prachtig. Ik heb het nog nooit zo mooi gehoord. Organisch, volstrekt logisch. Het hele kwartet trouwens: het is voortdurend stevig en helder zonder dat de poëzie ook maar één moment in de knel komt. Ernest Chaussons Chanson perpétuelle – een soort Franse Wagner – valt zeker uit de toon en bevestigt alleen maar dat Debussy en Ravel – en vooral de eerste – de grote vernieuwers waren die de Franse muziek van rond de vorige eeuwwisseling uit het slop hebben gehaald."
Luister Magazine - LUISTER TIEN

"...Omdat het vaste duo Debussy-Ravel een klein uur duurt, is er op de cd ruimte genoeg over voor iets extra's. Sommigen kiezen het kwartet van Dutilleux, anderen muziek van Webern (waarin versplintering van klank van het grootste belang is) en de Kuijks - voor zover ik weet voor het eerst - voor een lied van Chausson. De sfeer wordt aardser en somberder, niet Jenseits maar temidden van Gut und Böse, maar het niveau van de uitvoering, vooral dankzij de zangeres, doet het lied perfect aansluiten op de kwartetten. De zangeres geeft ook het lied een quasi-achteloze expressie die het werk, ondanks het feit dat het veel klassieker van opzet is dan de kwartetten, tot een fraai vervolg maakt op de kwartetten. Deze Franse musici moeten meer cd's maken. Hun eerste cd met werken van Mozart (het geluidsfragment op de website van het kwartet smaakt naar meer) bevestigen op prachtige wijze het adagium over de Oostenrijker als de meest Franse onder de Duitse componisten."
Opusklassiek.nl